BENG berekening nodig?

Binnen 14 dagen een BENG berekening van een
vrijstaande woning voor € 750,- excl. 21% BTW.

beng-advies.nu

BENG berekening verplicht bij ieder nieuw gebouw

Voor alle nieuwbouw, zowel woningbouw als utiliteitsbouw, geldt dat de vergunningaanvragen sinds 1 januari 2021 moeten voldoen aan de eisen voor Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG). Die eisen vloeien voort uit het Energieakkoord voor duurzame groei en uit de Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD). 

De energieprestatie bij BENG wordt bepaald aan de hand van 3 individueel te behalen eisen:

  1. de maximale energiebehoefte in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar (kWh/m2.jr)
  2. het maximale primair fossiel energiegebruik, eveneens in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar (kWh/m2.jr)
  3. het minimale aandeel hernieuwbare energie in procenten (%)

beng-advies.nu adviseert en maakt rapporten op maat.

Indien gewenst kunnen wij verschillende installatieconcepten voorstellen en berekenen.  

beng-advies.nu is de voordelige keuze voor een BENG rapportage. 

Heeft u een enkele woning? Of repeterende ontwerpen? beng-advies.nu maakt voordelig de BENG rapportage binnen 14 dagen.

beng-advies.nu kijkt desgewenst mee tijdens de bouw.

Wilt u dan we tijdens de bouw controles uitvoeren? Geen probleem, beng-advies.nu helpt u graag.

tijdelijke-afbeelding

Energieprestatie indicatoren - BENG

Per 2021 wordt voor bijna energieneutrale gebouwen (nieuwbouw) en bestaande gebouwen gerekend met de energieprestatie-indicatoren energiebehoefte (EP1), primair fossiel energiegebruik (EP2) en aandeel hernieuwbare energie (EP3).
Voor bestaande bouw wordt er afscheid genomen van de Energie-Index (EI) en voor nieuwbouw wordt niet meer gerekend met de energieprestatiecoëfficiënt (EPC). De EPC-eis houdt namelijk onvoldoende rekening met energieverlies van een woning door de gebouwvorm en voldoet daarom tegenwoordig niet meer. De energieprestatie-indicatoren houden wel rekening met de gebouwvorm, waardoor er een relatie ontstaat met
het energiegebruik per m². De EP-indicatoren zijn gebaseerd op de Trias Energetica. Zo geldt er een aparte eis voor de buitenkant van een gebouw, de zogenoemde schil, om de energiebehoefte te limiteren, uitgedrukt in energiebehoefte (EP1). Tevens moet de resterende energiebehoefte zo efficiënt mogelijk worden opgewekt, uitgedrukt in primair
fossiel energiegebruik (EP2). Ook moet de energievraag van een gebouw zo veel mogelijk uit hernieuwbare energie bestaan, uitgedrukt in aandeel hernieuwbare energie (EP3).
Samengevat: de energieprestatie voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG voor nieuwbouw) en bestaande gebouwen wordt vastgelegd aan de hand van deze drie EP-indicatoren:

1. De energiebehoefte in kWh/m² gebruiksoppervlakte per jaar (EP1);
2. Het primair fossiel energiegebruik in kWh/m² gebruiksoppervlakte per jaar (EP2);
3. Het aandeel hernieuwbare energie uitgedrukt in een percentage (EP3).

Energiebehoefte (EP1)
De energiebehoefte voor verwarming en koeling bepaalt de energiebehoefte in de
energieprestatieberekening. De mate van isolatie, de verhouding glas ten opzichte van dichte geveldelen, de mate van kierdichting en tevens de aanwezigheid van koudebruggen spelen hierbij een grote rol. Voor het warmteverlies door luchtuitwisseling wordt in de energiebehoefte (EP1) gerekend met een basis ventilatiesysteem, bestaande uit natuurlijke luchttoevoer en mechanisch luchtafvoer (zonder vraagsturing). Warmteverliezen via de schil en via de lucht, warmtewinst via zoninstraling maar juist ook de vorm
(geometrie) en de ligging van een gebouw bepalen de energiebehoefte van een gebouw. De
energiebehoefte (EP1) gaat over al deze factoren. De energiebehoefte invullen kan met hernieuwbare of fossiele energie.

Primair fossiel energiegebruik (EP2)
Het primair fossiel energiegebruik is een optelsom van het primair energiegebruik voor verwarming, koeling, warmtapwaterbereiding en ventilatoren. Ook de systeemverliezen (zoals leidingverliezen bij verwarming), hulpenergie (zoals pompen) en het rendement van de opwekkers (zoals de CV-ketel) worden meegenomen in deze optelsom. Voor utiliteitsgebouwen telt ook het primair energiegebruik voor verlichting en voor bevochtiging (indien aanwezig) mee. Voor zowel woningen en utiliteitsgebouwen geldt dat, als er PV-panelen of andere hernieuwbare energiebronnen aanwezig zijn, de opgewekte energie van het primairenergiegebruik wordt afgetrokken.

Aandeel hernieuwbare energie (EP3)
Het aandeel hernieuwbare energie wordt bepaald door de hoeveelheid hernieuwbare energie te delen doorhet totale primaire energiegebruik, bestaande uit hernieuwbare energie en primair fossiele energie.

BENG
Voor nieuwbouw moeten de bovenstaande EP-indicatoren voldoen aan de zogenaamde BENG-eisen die zijn beschreven in de bouwregelgeving.

Een belangrijke, nieuwe, indicatie is de TO-juli.

Betere isolatie en betere luchtdichtheid zijn consequenties van de verschillende BENG-eisen. De realisatie van een gezond binnenklimaat is daardoor sterker afhankelijk van de voorzieningen voor de luchtverversing in de gebouwen. Het is hierdoor uitermate belangrijk dat ontwerpers van gebouwen in hun ontwerp met de circulatiestromen van koude lucht in een gebouw rekening houden en dat uitvoerende partijen het gebouwontwerp op dit punt goed uitvoeren. Bij de verdere ontwikkeling van goed geïsoleerde, bijna energieneutrale woningconcepten is dit een belangrijk aandachtspunt. Beperken risico op oververhitting nieuwbouwwoningen: 

TO-juli De steeds warmere zomers in Nederland vragen om goede maatregelen in bijna energieneutrale gebouwen, zodat het risico op oververhitting bij nieuwbouw woningen wordt beperkt. Nieuwe woningen worden zeer energiezuinig gebouwd en houden daardoor hun warmte beter vast. Directe zonintreding heeft een grote invloed op oververhitting in nieuwbouwwoningen. Dit kan in de zomer problemen opleveren. Hogere binnentemperaturen leiden tot gezondheidsrisico’s en overlast. Hiervoor is een indicator ter verlaging van het risico op oververhitting geïntroduceerd: TO-juli. De grenswaarde voor de TO-juli indicator staat vermeld in de bouwregelgeving. Het betreft een indicatiegetal waarmee per oriëntatie van het gebouw inzicht wordt gegeven in het risico op temperatuuroverschrijding. De TO-juli volgt automatisch uit de software van de energieprestatieberekening conform NTA 8800:2020. De TO-juli wordt beïnvloed door het gebouwontwerp (denk aan oriëntatie en afmetingen van ramen, overstekken, de bouwwijze (specifieke interne warmtecapaciteit), koudebruggen en het installatie-ontwerp.

Opmerking: Woningen voorzien van actieve koeling met voldoende capaciteit voldoen automatisch aan de TO-juli eis. Actieve koeling is koudevraaggestuurde koeling (op basis van een hoge binnentemperatuur). Voorbeelden:

van actieve koeling zijn de verschillende vormen van compressiekoeling, absorptiekoeling, externe koudelevering en vrije koeling middels bodemwarmtepompen. Een boosterwarmtepomp of dauwpuntskoeling op de retourlucht van een ventilatie-installatie worden niet beschouwd als actieve koeling met voldoende capaciteit voor het voorkomen van het risico op oververhitting.

Een temperatuuroverschrijdingsberekening (TOB) met een dynamisch simulatieprogramma kan specifieker voorspellen wat het risico op temperatuuroverschrijding is. Indien de TOjuli de grenswaarde uit de bouwregelgeving overstijgt, mag aan de hand van het dynamisch simulatieprogramma Gewogen Temperatuuroverschrijding (GTO) alsnog worden aangetoond dat het risico op oververhitting acceptabel blijft. De grenswaarde voor de GTO, conform vastgestelde uitgangspunten voor de berekening, is vastgelegd in de Regeling Bouwbesluit.

Voor woningen die niet voldoen aan TO-juli eis moet de adviseur aan de opdrachtgever melden dat een GTOberekening moet worden gemaakt waarmee aangetoond wordt dat wel aan de eis wordt voldaan en het risico op oververhitting voldoende wordt beperkt. De eisen voor deze berekening staan in de Regeling Bouwbesluit. Doorgaans zal de berekening door een gespecialiseerde adviseur worden uitgevoerd. Mocht de berekening leiden tot aanpassingen in het ontwerp en/of aangepaste maatregelen om te voldoen aan de eis, dan moet de EP-adviseur deze aanpassing en de uitkomst van de GTO-berekening invoeren bij de definitieve registratie van de energieprestatie. De EP-adviseur is verantwoordelijk voor het correct invoeren van het resultaat van de GTO-berekening in de EP-software bij registratie. De opdrachtgever kan er voor kiezen om geen GTO-berekening te

Belangrijke BENG indicatoren

1.

De energiebehoefte in kWh/m² gebruiksoppervlakte per jaar (EP1)

Energiebehoefte (EP1)
De energiebehoefte voor verwarming en koeling bepaalt de energiebehoefte in de
energieprestatieberekening. De mate van isolatie, de verhouding glas ten opzichte van dichte geveldelen, de mate van kierdichting en tevens de aanwezigheid van koudebruggen spelen hierbij een grote rol. Voor het warmteverlies door luchtuitwisseling wordt in de energiebehoefte (EP1) gerekend met een basis ventilatiesysteem, bestaande uit natuurlijke luchttoevoer en mechanisch luchtafvoer (zonder vraagsturing). Warmteverliezen via de schil en via de lucht, warmtewinst via zoninstraling maar juist ook de vorm (geometrie) en de ligging van een gebouw bepalen de energiebehoefte van een gebouw. De energiebehoefte (EP1) gaat over al deze factoren. De energiebehoefte invullen kan met hernieuwbare of fossiele energie.  

2.

Het primair fossiel energiegebruik in kWh/m² gebruiksoppervlakte per jaar (EP2)

Het primair fossiel energiegebruik is een optelsom van het primair energiegebruik voor verwarming, koeling, warmtapwaterbereiding en ventilatoren. Ook de systeemverliezen (zoals leidingverliezen bij verwarming), hulpenergie (zoals pompen) en het rendement van de opwekkers (zoals de CV-ketel) worden meegenomen in deze optelsom. Voor utiliteitsgebouwen telt ook het primair energiegebruik voor verlichting en voor bevochtiging (indien aanwezig) mee. Voor zowel woningen en utiliteitsgebouwen geldt dat, als er PV-panelen of andere hernieuwbare energiebronnen aanwezig zijn, de opgewekte energie van het primairenergiegebruik wordt afgetrokken.

3.

Aandeel hernieuwbare energie (EP3)

Het primair fossiel energiegebruik is een optelsom van het primair energiegebruik voor verwarming, koeling, warmtapwaterbereiding en ventilatoren. Ook de systeemverliezen (zoals leidingverliezen bij verwarming), hulpenergie (zoals pompen) en het rendement van de opwekkers (zoals de CV-ketel) worden meegenomen in deze optelsom. Voor utiliteitsgebouwen telt ook het primair energiegebruik voor verlichting en voor bevochtiging (indien aanwezig) mee. Voor zowel woningen en utiliteitsgebouwen geldt dat, als er PV-panelen of andere hernieuwbare energiebronnen aanwezig zijn, de opgewekte energie van het primairenergiegebruik wordt afgetrokken.

4.

TO-juli

De steeds warmere zomers in Nederland vragen om goede maatregelen in bijna energieneutrale gebouwen, zodat het risico op oververhitting bij nieuwbouw woningen wordt beperkt. Nieuwe woningen worden zeer energiezuinig gebouwd en houden daardoor hun warmte beter vast. Directe zonintreding heeft een grote invloed op oververhitting in nieuwbouwwoningen. Dit kan in de zomer problemen opleveren. Hogere binnentemperaturen leiden tot gezondheidsrisico's en overlast. Hiervoor is een indicator ter verlaging van het risico op oververhitting geïntroduceerd: TO-juli.

Meer informatie?

Wilt u meer informatie of wilt u een BENG berekening bij ons aanvragen neem dan contact met ons op.